De indeling van het kerkelijk jaar:
een overzicht van feesten en seizoenen
Het kerkelijk jaar, ook wel liturgisch jaar genoemd, is de jaarlijkse cyclus van feesten en periodes binnen de christelijke traditie. Deze indeling volgt de belangrijkste momenten uit het leven van Jezus Christus en wordt in veel kerken over de hele wereld gevierd, waaronder de katholieke, protestantse en orthodoxe kerken. Het kerkelijk jaar begint niet op 1 januari, zoals het kalenderjaar, maar op de eerste zondag van de Advent. Hier volgt een overzicht van de verschillende seizoenen en belangrijke feesten die het kerkelijk jaar vormen.
- Advent (begin kerkelijk jaar)
Startdatum: Vier zondagen voor Kerst (eind november of begin december).
Betekenis: De Advent is een periode van verwachting en voorbereiding op de komst van Jezus Christus. Het woord advent komt van het Latijnse adventus, wat “komst” betekent. In deze periode staan de thema’s hoop, vrede, vreugde en liefde centraal. Veel christenen gebruiken een adventskrans met vier kaarsen, waarbij elke week één kaars wordt aangestoken.
- Kersttijd
Hoogtepunt: 25 december, Kerstmis.
Betekenis: Met Kerst vieren christenen de geboorte van Jezus Christus, die in een stal in Bethlehem ter wereld kwam. De kersttijd duurt twaalf dagen en eindigt op 6 januari met Driekoningen. Dit feest herdenkt de komst van de wijzen uit het Oosten die Jezus eer kwamen bewijzen.
- Epifanie (Driekoningen) en tijd door het jaar
Driekoningen: 6 januari, de openbaring van Christus aan de wereld.
Tijd door het jaar: De periode na Driekoningen wordt “tijd door het jaar” genoemd en kent geen grote feesten. Deze weken zijn gericht op de boodschap en het openbare optreden van Jezus.
- Veertigdagentijd (Vastenperiode)
Startdatum: Aswoensdag (40 dagen vóór Pasen, zonder zondagen).
Betekenis: De Veertigdagentijd is een periode van inkeer, bezinning en vasten ter voorbereiding op Pasen. Christenen herdenken het lijden en sterven van Jezus. Deze periode wordt gekenmerkt door soberheid en gebed. Hoogtepunten zijn Palmzondag, de start van de Goede Week, en Witte Donderdag.
- Pasen en Paastijd
Hoogtepunt: Pasen (de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente).
Betekenis: Met Pasen vieren christenen de opstanding van Jezus uit de dood, het centrale geloofsfeit binnen het christendom. De week voorafgaand aan Pasen heet de Goede Week, met als belangrijkste dagen:
Goede Vrijdag: Herdenking van Jezus’ kruisiging en dood.
Stille Zaterdag: Dag van bezinning en wachten.
Paaszondag: Feest van de opstanding.
De Paastijd duurt 50 dagen en eindigt met Pinksteren.
- Pinksteren
Datum: 50 dagen na Pasen.
Betekenis. Pinksteren herdenkt de neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen. Dit markeert het begin van de christelijke kerk en haar missie in de wereld. Het woord pinksteren komt van het Griekse pentekoste, wat “de vijftigste” betekent.
- Tijd door het jaar (na Pinksteren)
Na Pinksteren begint de langste periode van het kerkelijk jaar, die opnieuw “tijd door het jaar” wordt genoemd. Dit zijn de “gewone” weken, waarin christenen stilstaan bij het onderwijs en de wonderen van Jezus. Deze periode duurt tot de start van de volgende Advent.
- Hoogfeest van Christus Koning
Datum: De laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Betekenis: Dit feest benadrukt Jezus Christus als Koning van het heelal. Het sluit het kerkelijk jaar af en leidt vervolgens naar een nieuwe cyclus met de Advent.
Het belang van het kerkelijk jaar
De indeling van het kerkelijk jaar helpt gelovigen om de grote geloofsmysteries te herdenken en te vieren. Het biedt structuur aan het geloofsleven en geeft ruimte voor momenten van vreugde, bezinning, rouw en hoop. Door de jaarlijkse herhaling krijgen christenen de kans om zich telkens opnieuw te verdiepen in de boodschap en het leven van Jezus Christus.
Zo biedt het kerkelijk jaar een rijke traditie van feesten en bezinningsperiodes die wereldwijd door miljoenen christenen worden beleefd. Het nodigt uit tot een ritme van geloof, hoop en liefde gedurende het hele jaar.